Psalmen
Een melodie, een lied, voor de sabbatdag.
92 Het is goed, Jehovah* dank te brengen+
En uw naam te bezingen met melodieën, o Allerhoogste;+
2 In de morgen over uw liefderijke goedheid te vertellen+
En over uw getrouwheid in de nachten,+
3 Op een tiensnarig instrument en op de luit,+
Door weergalmende muziek op de harp.+
4 Want gij hebt mij vreugde verschaft, o Jehovah,* vanwege uw activiteit;
Vanwege de werken van uw handen hef ik een vreugdegeroep aan.+
7 Wanneer de goddelozen uitspruiten als de plantengroei+
En alle beoefenaars van wat schadelijk is bloeien,
Is het opdat zij voor eeuwig verdelgd worden.+
8 Maar gij zijt tot onbepaalde tijd in den hoge, o Jehovah.*+
9 Want zie! uw vijanden, o Jehovah,*+
Want zie! uw eigen vijanden zullen vergaan;+
Alle beoefenaars van wat schadelijk is, zullen van elkaar worden gescheiden.+
11 En mijn oog zal op mijn vijanden* neerzien;+
Mijn oren zullen juist over degenen horen die tegen mij opstaan, de boosdoeners.