Jesaja
12 En op die dag+ zult gij stellig zeggen: „Ik zal u danken, o Jehovah, want [hoewel] gij vertoornd op mij werdt, heeft uw toorn zich geleidelijk afgewend,+ en gij zijt mij gaan vertroosten.+ 2 Zie! God* is mijn redding.+ Ik zal vertrouwen en niet in angst verkeren;+ want Jah* Jehovah* is mijn sterkte+ en [mijn*] macht,*+ en hij werd mij tot redding.”+
3 Met uitbundige vreugde zult gijlieden stellig water putten uit de bronnen der redding.+ 4 En op die dag zult GIJ stellig zeggen: „Dankt Jehovah!+ Roept zijn naam aan.+ Maakt onder de volken zijn handelingen bekend.+ Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is.+ 5 Bezingt Jehovah met melodieën,+ want allesovertreffend is hetgeen hij heeft gedaan.+ Dit wordt op de gehele aarde* bekendgemaakt.
6 Jubel en juich, o gij inwoonster* van Si̱on, want groot is in uw* midden de Heilige I̱sraëls.”+