9 Zij zijn diep verzonken in het brengen van verderf,*+ zoals in de dagen van Gi̱bea.+ Hij zal hun dwaling gedenken;+ hij zal aandacht schenken aan hun zonden.
9 Sinds de dagen van Gi̱bea+ hebt gij gezondigd,+ o I̱sraël. Daar zijn zij blijven staan. Te Gi̱bea haalde de oorlog tegen de zonen der onrechtvaardigheid hen niet in.+
19 Daar zij elk zedelijkheidsbegrip hebben verloren,+ hebben zij zich overgegeven aan een losbandig+ gedrag* om hebzuchtig+ allerlei onreinheid*+ te bedrijven.