Leviticus 19:12 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 12 En GIJ moogt niet in mijn naam op een leugen zweren,+ zodat gij de naam van uw God ontheiligt. Ik ben Jehovah. Rechters 21:1 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 21 De mannen van I̱sraël nu hadden te Mi̱zpa+ gezworen en gezegd: „Geen man van ons zal zijn dochter aan Be̱njamin tot vrouw geven.”+ Psalm 15:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 In zijn ogen wordt de verachtelijke stellig verworpen,+Maar aan hen die Jehovah vrezen, bewijst hij eer.+Hij heeft gezworen met betrekking tot wat slecht is [voor hemzelf],* en toch verandert hij [het] niet.+ Mattheüs 5:33 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 33 Eveneens hebt GIJ gehoord dat er tot hen die in de oudheid leefden, werd gezegd: ’Gij moogt niet zweren+ zonder [uw eed] gestand te doen, maar gij moet uw geloften aan Jehovah* betalen.’+
12 En GIJ moogt niet in mijn naam op een leugen zweren,+ zodat gij de naam van uw God ontheiligt. Ik ben Jehovah.
21 De mannen van I̱sraël nu hadden te Mi̱zpa+ gezworen en gezegd: „Geen man van ons zal zijn dochter aan Be̱njamin tot vrouw geven.”+
4 In zijn ogen wordt de verachtelijke stellig verworpen,+Maar aan hen die Jehovah vrezen, bewijst hij eer.+Hij heeft gezworen met betrekking tot wat slecht is [voor hemzelf],* en toch verandert hij [het] niet.+
33 Eveneens hebt GIJ gehoord dat er tot hen die in de oudheid leefden, werd gezegd: ’Gij moogt niet zweren+ zonder [uw eed] gestand te doen, maar gij moet uw geloften aan Jehovah* betalen.’+