21 Bovendien ging Jo̱zua toentertijd de Enakieten+ afsnijden uit het bergland, uit He̱bron, uit De̱bir, uit A̱nab+ en uit het hele bergland van Ju̱da en uit het hele bergland van I̱sraël.+ Met hun steden gaf Jo̱zua hen aan de vernietiging prijs.+
13 En aan Ka̱leb,+ de zoon van Jefu̱nne, gaf hij een aandeel in het midden der zonen van Ju̱da, overeenkomstig het bevel van Jehovah aan Jo̱zua, namelijk Ki̱rjath-A̱rba ([de genoemde A̱rba was] de vader van E̱nak), dat wil zeggen He̱bron.+