17 En ik zal werkelijk mijn aangezicht tegen U keren, en GIJ zult stellig de nederlaag lijden voor UW vijanden;+ en die U haten, zullen U eenvoudigweg vertrappen,+ en GIJ zult werkelijk vluchten terwijl niemand U achtervolgt.+
25 Jehovah zal u de nederlaag doen lijden voor uw vijanden.+ Langs één weg zult gij tegen hen uittrekken, maar langs zeven wegen zult gij voor hen vluchten; en gij moet voor alle koninkrijken der aarde een schrikbeeld worden.+
14 Toen ontbrandde Jehovah’s toorn tegen I̱sraël,+ zodat hij hen in de hand van de plunderaars gaf, die hen vervolgens plunderden;+ voorts verkocht* hij hen in de hand van hun vijanden rondom,+ en zij konden geen stand meer houden tegen hun vijanden.+
8 Toen ontbrandde Jehovah’s toorn tegen I̱sraël,+ zodat hij hen in de hand van Ku̱schan-Rischata̱ïm, de koning van Mesopota̱mië,*+ verkocht;+ en de zonen van I̱sraël bleven Ku̱schan-Rischata̱ïm acht jaar dienen.