24 en vuur ging van voor het aangezicht van Jehovah uit+ en verteerde vervolgens het brandoffer en de vette stukken op het altaar. Toen het gehele volk dit te zien kreeg, braken zij uit in gejuich+ en vielen voorts op hun aangezicht neer.
20 Het geschiedde dan toen de vlam van het altaar af naar de hemel opsteeg, dat Jehovah’s engel in de vlam van het altaar omhoogsteeg, terwijl Mano̱ah en zijn vrouw toekeken.+ Terstond vielen zij op hun aangezicht ter aarde.+
38 Daarop viel het vuur+ van Jehovah neer en verteerde voorts het brandoffer+ en de stukken hout en de stenen en het stof, en het water dat in de geul was, lekte het op.+
26 Toen bouwde Da̱vid daar een altaar+ voor Jehovah en offerde brandoffers en gemeenschapsoffers, en hij riep vervolgens Jehovah aan,+ die hem nu antwoordde met vuur+ uit de hemel op het brandofferaltaar.
7Zodra Sa̱lomo nu geëindigd had te bidden,+ daalde er vúúr uit de hemel neer+ en verteerde vervolgens het brandoffer+ en de slachtoffers, en Jehovah’s heerlijkheid+ vervulde het huis.