4 Zij gaven Ja̱kob dus alle buitenlandse goden+ die in hun handen waren en de oorringen die in hun oren waren, en Ja̱kob verborg+ ze onder de grote boom die dicht bij Si̱chem stond.
26 Voorts schreef Jo̱zua deze woorden in het boek van Gods wet+ en nam een grote steen+ en richtte die daar op onder de statige boom+ die bij het heiligdom van Jehovah is.