4 En hij moet naar een van deze steden vluchten+ en bij de ingang van de stadspoort+ blijven staan en zijn woorden spreken ten aanhoren van de oudere mannen+ van die stad; en zij moeten hem bij zich in de stad opnemen en hem een plaats geven en hij moet bij hen wonen.
14 Onderweg nam hij een jonge man uit de mannen van Su̱kkoth+ gevangen en won inlichtingen bij hem in.+ Hij dan schreef voor hem de namen van de vorsten+ van Su̱kkoth en zijn oudere mannen op, zevenenzeventig man.