26 Want He̱sbon was de stad van Si̱hon.+ Hij was de koning van de Amorieten,+ en hij was degene die vroeger tegen de koning van Mo̱ab had gestreden en toen al zijn land uit zijn hand had genomen tot de A̱rnon+ toe.
22 En gij hebt hun voorts koninkrijken en volken gegeven,+ en die stuk voor stuk [aan hen] toebedeeld,+ zodat zij het land van Si̱hon in bezit namen,+ ja, het land van de koning van He̱sbon,+ en het land van Og,+ de koning van Ba̱san.+