12 En wij namen dit land toentertijd in bezit; van A̱roër+ af, dat aan het stroomdal van de A̱rnon ligt, met* de helft van het bergland van Gi̱lead, en zijn steden, heb ik [het] aan de Rubenieten en de Gadieten gegeven.+
13 En de rest van Gi̱lead+ en heel Ba̱san+ van het koninkrijk van Og heb ik aan de halve stam Mana̱sse gegeven. De hele streek A̱rgob+ van heel Ba̱san, wordt die niet het land van de Refaïeten+ genoemd?