8 En vijf van U zullen er stellig honderd najagen, en honderd van U zullen er tienduizend najagen, en UW vijanden zullen werkelijk voor U vallen door het zwaard.+
6 Jo̱nathan* dan zei tot de bediende, zijn wapendrager: „Kom toch en laten wij oversteken naar de voorpost van die onbesnedenen.+ Misschien zal Jehovah voor ons werken, want voor Jehovah is er geen beletsel om door velen of door weinigen te redden.”+