27 Toen zij vervolgens al Jo̱zefs woorden tot hem spraken, die hij tot hen gesproken had, en hij voorts de wagens zag die Jo̱zef had gestuurd om hem te vervoeren, leefde de geest van hun vader Ja̱kob weer op.+
12 Verder gaven zij hem een schijf van een koek van samengeperste vijgen en twee rozijnenkoeken.+ Toen at hij en zijn geest+ kwam in hem terug; want hij had drie dagen en drie nachten geen brood gegeten en geen water gedronken.