30 Toen trachtte Ka̱leb+ het volk tot bedaren te brengen tegenover Mo̱zes, en hij zei vervolgens: „Laten wij direct optrekken, en wij zullen het stellig in bezit nemen, want wij kunnen het zeker overmeesteren.”+
3 Daarom zei Jo̱zua tot de zonen van I̱sraël: „Hoe lang zult GIJ nog treuzelen om het land binnen te trekken en in bezit te nemen+ dat Jehovah, de God van UW voorvaders, U heeft gegeven?+