8 Gij moogt u geen gesneden beeld maken,+ enige gedaante*+ gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is.
4 Hij gaf het zilver dus aan zijn moeder terug, en zijn moeder nam tweehonderd zilverstukken en gaf ze aan de zilversmid.+ Toen maakte hij een gesneden beeld+ en een gegoten beeld;+ en het kwam in Mi̱cha’s huis te staan.