1 Samuël 19:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 Bijgevolg sprak Jo̱nathan goed+ van Da̱vid tot zijn vader Saul en hij zei tot hem: „Laat de koning zich niet bezondigen+ aan zijn knecht Da̱vid, want hij heeft niet gezondigd tegenover u en zijn werken zijn u zeer ten goede gekomen.+ 1 Samuël 20:32 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 32 Maar Jo̱nathan antwoordde zijn vader Saul en zei tot hem: „Waarom zou hij ter dood gebracht worden?+ Wat heeft hij gedaan?”+
4 Bijgevolg sprak Jo̱nathan goed+ van Da̱vid tot zijn vader Saul en hij zei tot hem: „Laat de koning zich niet bezondigen+ aan zijn knecht Da̱vid, want hij heeft niet gezondigd tegenover u en zijn werken zijn u zeer ten goede gekomen.+
32 Maar Jo̱nathan antwoordde zijn vader Saul en zei tot hem: „Waarom zou hij ter dood gebracht worden?+ Wat heeft hij gedaan?”+