8 Da̱vid dan stond daarna op en ging de grot uit en riep Saul na en zei: „Mijn heer+ de koning!” Toen keek Saul om, waarop Da̱vid zich diep boog, met zijn aangezicht ter aarde,+ en zich neerwierp.
41 Onmiddellijk stond zij op en boog zich met haar aangezicht ter aarde+ en zei: „Hier hebt gij uw slavin tot dienstmaagd, om de voeten van de knechten van mijn heer+ te wassen.”+