33 Een volk dat gij niet hebt gekend, zal de vrucht van uw bodem en uw hele opbrengst eten;+ en gij moet iemand worden die te allen tijde alleen maar te kort gedaan en verbrijzeld wordt.+
7 Toen alle mannen van I̱sraël die in de laagvlakte waren, zagen dat zij gevlucht waren en dat Saul en zijn zonen gestorven waren, verlieten zij terstond hun steden en namen de vlucht,+ waarop de Filistijnen kwamen en daarin gingen wonen.