11 Toen ging Elka̱na naar Ra̱ma, naar zijn huis;* en wat de jongen betreft, hij werd een dienaar*+ van Jehovah voor het aangezicht van de priester E̱li.
3Al die tijd diende+ de jongen Sa̱muël Jehovah voor het aangezicht van E̱li, en een woord van Jehovah+ was in die dagen zeldzaam geworden;+ er werd geen visioen+ verbreid.