17 Dit nu zijn de gouden aambeien die de Filistijnen Jehovah als schuldoffer vergolden:+ voor A̱sdod+ één, voor Ga̱za+ één, voor A̱skelon+ één, voor Gath+ één, voor E̱kron+ één.
40 Fili̱ppus echter werd aangetroffen in A̱sdod,* en hij trok het gebied door en bleef aan alle steden het goede nieuws bekendmaken+ totdat hij te Cesare̱a kwam.+