2 Toen viel+ Aha̱zia door het traliewerk in zijn dakvertrek,+ dat te Sama̱ria was, en werd ziek. Hij zond daarom boden en zei tot hen: „Gaat Ba̱äl-Ze̱bub,*+ de god* van E̱kron,+ raadplegen,+ of ik van deze ziekte zal herstellen.”+
8 En ik wil [de] inwoner uit A̱sdod afsnijden,+ en de houder van [de] scepter uit A̱skelon;+ en ik wil mijn hand doen terugkeren+ op E̱kron,+ en de overgeblevenen* van de Filistijnen moeten vergaan”,+ heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd.’