22 En van de zonen van I̱sraël maakte Sa̱lomo niemand tot slaaf;+ want zij waren de krijgslieden en zijn knechten en zijn vorsten en zijn adjudanten en de oversten van zijn wagenmenners en van zijn ruiters.+
26 En Sa̱lomo bleef meer wagens en rijpaarden* bijeenbrengen; en hij kwam in het bezit van veertienhonderd wagens en twaalfduizend rijpaarden,+ en hij hield ze gestationeerd in de wagensteden en dicht bij de koning in Jeru̱zalem.+