14 Hij dan zei tot hem: „Ga alstublieft. Zie of uw broers gezond en wel zijn en of het kleinvee gezond en wel is,* en breng mij dan verslag uit.”+ Zo zond hij hem weg uit de laagvlakte van He̱bron,+ en hij trok voort in de richting van Si̱chem.
18 En deze tien porties melk* dient gij aan de overste van duizend te brengen;+ ook dient gij naar uw eigen broers om te zien wat hun welstand betreft+ en een pand van hen mee te nemen.”