7 Maar het huis van Ju̱da zal ik barmhartigheid betonen,+ en ik wil hen redden door Jehovah, hun God;*+ maar ik zal hen niet redden door een boog of door een zwaard of door oorlog, door paarden of door ruiters.”+
6 Bijgevolg antwoordde hij en zei tot mij: „Dit is het woord van Jehovah tot Zerubba̱bel, hetwelk luidt: ’„Niet door een krijgsmacht,*+ noch door kracht,*+ maar door mijn geest”,*+ heeft Jehovah der legerscharen gezegd.