Watchtower ONLINE LIBRARY

Watchtower ONLINE LIBRARY

Exodus 10:7

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 7 Daarna zeiden Farao’s dienaren tot hem: „Hoe lang zal deze man een strik voor ons blijken te zijn?+ Zend de mannen heen, opdat zij Jehovah, hun God, mogen dienen. Weet gij nog niet dat Egy̱pte te gronde gericht is?”+

1 Samuël 18:17

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 17 Ten slotte zei Saul tot Da̱vid: „Hier is mijn oudste dochter Me̱rab.+ Haar zal ik u tot vrouw geven.+ Bewijs mij slechts een dapper persoon te zijn en voer de oorlogen* van Jehovah.”+ Maar Saul, van zijn kant, zei bij zichzelf: „Laat niet mijn hand op hem komen, doch laat de hand van de Filistijnen op hem komen.”+

Psalm 7:14

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 14 Zie! Er is iemand die zwanger gaat van wat schadelijk is,+
  En hij is zwanger geworden van moeite en zal stellig leugen baren.+

Psalm 38:12

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 12 Maar zij die mijn ziel zoeken, spannen strikken,+
  En zij die op mijn rampspoed uit zijn, hebben over onheilen gesproken,+
  En bedrog blijven zij de hele dag mompelen.+

Spreuken 26:24

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 24 Met zijn lippen maakt de hater zich onherkenbaar, maar in zijn binnenste bergt hij bedrog.+

Jeremia 9:8

Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
- 8 Hun tong is een moordende pijl.*+ Bedrog heeft ze gesproken. Met zijn mond blijft [iemand] van vrede spreken met zijn eigen metgezel, maar in zijn binnenste legt hij zijn hinderlaag.”+