8 Wat A̱bner+ betreft, de zoon van Ner, de overste van het leger dat aan Saul had behoord, hij nam Isbo̱seth,+ Sauls zoon, en bracht hem vervolgens over* naar Mahana̱ïm,+
12 Bijgevolg stuurde A̱bner boden naar Da̱vid ter plaatse waar hij was en liet zeggen: „Aan wie behoort het land?”, waaraan hij nog toevoegde: „Sluit toch uw verbond met mij, en zie! mijn hand zal met u zijn om geheel I̱sraël aan uw zijde te brengen.”+