9 Voorts hieuwen zij hem het hoofd af+ en trokken hem zijn wapenrusting uit en zonden [boden] rond in het land der Filistijnen om het in de huizen van hun afgoden+ en onder het volk bekend te maken.+
20 Op die dag zal de aardse mens zijn goden van zilver, die waardeloos zijn, en zijn goden van goud, die niets waard zijn, die men voor hem had gemaakt om zich daarvoor neer te buigen, voor de spitsmuizen en voor de vleermuizen werpen,+
18 Wat voor baat heeft een gesneden beeld gehad,+ wanneer zijn formeerder het gesneden heeft, een gegoten beeld, en een onderwijzer van leugen?,+ wanneer de formeerder van zijn vorm er zozeer op heeft vertrouwd+ dat hij goden maakte die niets waard zijn* [en] die stom zijn?+