18 De mannen van de stad dan zeiden op de zevende dag, nog voordat hij de binnenkamer kon ingaan,+ tot hem:
„Wat is zoeter dan honing,
En wat is sterker dan een leeuw?”+
Waarop hij tot hen zei:
„Indien GIJ niet met mijn jonge koe hadt geploegd,+
Zoudt GIJ mijn raadsel niet hebben opgelost.”+