36 Zie! Hun twee zonen zijn daar bij hen, Ahima̱äz,+ die aan Za̱dok behoort, en Jo̱nathan,+ die aan A̱bjathar behoort; en door bemiddeling van hen moet gijlieden alles wat GIJ mocht horen, aan mij overbrengen.”
16 Nu dan, zendt vlug een boodschap en brengt Da̱vid het volgende bericht:+ ’Blijf vannacht niet in de woestijnvlakten van de wildernis, maar gij dient ook zonder mankeren over te steken,+ opdat de koning en al het volk dat bij hem is, niet wordt verzwolgen.’”*+
21 Nu gebeurde het nadat zij waren weggegaan, dat zij voorts uit de put klommen en verder gingen en koning Da̱vid bericht brachten en tot Da̱vid zeiden: „Staat op en trekt vlug de wateren over; want aldus heeft Achito̱fel tegen U raad gegeven.”+