10 En wat mij betreft, ziet, ik woon in Mi̱zpa,+ om voor de Chaldeeën te staan die tot ons zullen komen. En wat U betreft, zamelt wijn+ en zomervruchten en olie in en doet [ze] in UW vaten en woont in UW steden die GIJ hebt veroverd.”
7Wee mij,+ want ik ben geworden als de inzamelingen van zomerfruit, als de nalezing van een druivenoogst!+ Er is geen druiventros om te eten, geen vroege vijg, die mijn ziel zou begeren!+