22Da̱vid ging nu dus vandaar weg+ en ontkwam+ naar de grot+ van Adu̱llam;+ en zijn broers en het hele huis van zijn vader kregen het te horen en zij kwamen toen daar tot hem af.
19 Later gingen de mannen van Zif*+ op naar Saul te Gi̱bea+ en zeiden: „Houdt Da̱vid zich niet dicht bij ons verborgen+ in de moeilijk toegankelijke plaatsen te Cho̱resa,+ op de heuvel van Hachi̱la,+ die rechts van Je̱sjimoon*+ ligt?