4 Toen zei Saul tot zijn wapendrager: „Trek uw zwaard+ en doorsteek mij ermee, opdat deze onbesnedenen+ niet komen en mij stellig doorsteken en smadelijk bejegenen.” En zijn wapendrager wilde niet,+ omdat hij zeer bevreesd was. Daarom nam Saul het zwaard en stortte zich erin.+
18 Het geschiedde nu dat zodra Zi̱mri zag dat de stad ingenomen was, hij daarop de woontoren van het huis van de koning binnenging en het huis van de koning boven zich met vuur verbrandde, zodat hij stierf,+
18 (Deze nu heeft met het loon voor onrechtvaardigheid+ een veld gekocht,+ en met het hoofd voorover neergestort,*+ is hij met veel geluid midden opengebarsten, en al zijn ingewanden werden uitgestort.