11 Nu dan, mijn vader heeft van zijn kant een zwaar juk op U geladen, maar ik voor mij zal UW juk nog verzwaren.+ Mijn vader heeft U van zijn kant met zwepen getuchtigd, maar ik voor mij [zal het] met gesels [doen].’”+
5 En het volk zal werkelijk de een de ander, ja, elk zijn naaste, tiranniseren.+ Zij zullen losstormen, de knaap op de grijsaard,+ en de geringgeachte op degene die geëerd dient te worden.+