26 Deze Selo̱moth en zijn broeders gingen over alle schatten van de geheiligde dingen,+ die Da̱vid,+ de koning, en de hoofden van de vaderlijke huizen,+ en de oversten van duizend en van honderd, en de legeroversten geheiligd hadden.
18 En hij ging ertoe over de dingen die zijn vader had geheiligd en de dingen+ die hijzelf had geheiligd, in het huis van de [ware] God te brengen, zilver en goud en [allerlei] gerei.+