3 zie, ik houd een flinke opruiming achter Baë̱sa en achter zijn huis, en ik zal zijn huis stellig maken gelijk het huis van Jero̱beam, de zoon van Ne̱bat.+
12 Zo verdelgde Zi̱mri het gehele huis van Baë̱sa,+ overeenkomstig het woord van Jehovah+ dat hij door bemiddeling van de profeet Je̱hu tegen Baë̱sa gesproken had,+
3 „Er is een verbond tussen mij en u en tussen mijn vader en uw vader. Zie, ik zend u inderdaad zilver en goud. Ga, verbreek uw verbond met Baë̱sa,+ de koning van I̱sraël, opdat hij van mij wegtrekt.”+