9 De vrouw die er zeven baarde, is verkwijnd; haar ziel heeft naar adem gesnakt.+ Haar zon is ondergegaan terwijl het nog dag is;+ ze is beschaamd en schaamrood geworden.’ ’Ja, hun overblijfsel zal ik aan het zwaard overgeven, voor het aangezicht van hun vijanden’,+ is de uitspraak van Jehovah.”