6 De koning van I̱sraël bracht derhalve de profeten bijeen,+ ongeveer vierhonderd man, en zei tot hen: „Zal ik tegen Ra̱moth-Gi̱lead ten strijde trekken, of zal ik het laten?” Zij zeiden nu: „Trek op,+ en Jehovah zal [het] in de hand van de koning geven.”