24 Voorts verscheen Jehovah hem in die nacht en zei: „Ik ben de God van uw vader A̱braham.+ Wees niet bevreesd,+ want ik ben met u, en ik wil u zegenen en uw zaad vermenigvuldigen vanwege mijn knecht A̱braham.”+
7 Hebt gijzelf, o onze God,+ de bewoners van dit land niet van voor het aangezicht van uw volk I̱sraël verdreven+ en het vervolgens tot onbepaalde tijd aan het zaad van A̱braham, die u liefhad,*+ gegeven?+