17En Eli̱a,*+ de Tisbiet, uit de bewoners* van Gi̱lead,+ zei voorts tot A̱chab: „Zo waar Jehovah, de God van I̱sraël, leeft,+ ja, voor wiens aangezicht ik sta,*+ er zal deze jaren geen dauw of regen vallen,+ behalve op bevel van mijn woord!”+
10„Doet aan Jehovah UW verzoeken om regen+ in de tijd van de lenteregen,+ ja, aan Jehovah, die de onweerswolken maakt,+ en [die] hun een stortbui van regen geeft,+ aan elkeen plantengroei op het veld.+