29 Onmiddellijk zei hij tot Geha̱zi:+ „Omgord uw lendenen+ en neem mijn staf+ in uw hand en ga heen. Als gij iemand ontmoet, moogt gij hem niet groeten;+ en als iemand u groet, moogt gij hem niet antwoorden. En gij moet mijn staf op het gezicht van de jongen leggen.”+