27 Want Jehovah der legerscharen zelf heeft [het] beraadslaagd,+ en wie kan [het] verbreken?+ En het is zijn hand die is uitgestrekt, en wie kan ze afwenden?+
10 die van het begin af de afloop vertelt,+ en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn;+ die zegt: ’Míȷ́n raad zal tot stand komen+ en al mijn welbehagen zal ik doen’;+
3 „De eerste dingen heb ik zelfs van die tijd af verteld, en uit mijn eigen mond zijn ze uitgegaan, en ik liet ze voortdurend horen.+ Plotseling handelde ik, en toen kwamen de dingen [tot stand].+