12 Wat het grote voorhof betreft, rondom waren drie rijen+ van gehouwen steen en een rij balken van cederhout; en [zo was het] ook met het binnenste+ voorhof van het huis+ van Jehovah en met de voorhal+ van het huis.
48 Daarop bracht hij mij in de voorhal van het huis,+ en hij ging de zijpilaar van de voorhal meten: vijf el aan deze zijde en vijf el aan gene zijde. En de breedte van de poort was drie el aan deze zijde en drie el aan gene zijde.