18 En [het] cederhout aan het huis van binnen was [versierd] met snijwerk van pompoenvormige+ ornamenten en slingers van bloesems.+ Alles was cederhout; er was geen steen te zien.
39 Bijgevolg ging er een het veld in om maluwen+ te plukken, en hij vond toen een wilde wingerd en plukte daarvan wilde pompoenen, zijn kleed vol, waarna hij kwam en ze in de etenspot sneed, want zij kenden ze niet.