20 En de twee zuilen,+ de ene zee+ en de twaalf koperen stieren+ die onder [de zee] waren, de wagentjes,* die koning Sa̱lomo voor het huis van Jehovah had gemaakt.+ Het gewicht van het koper ervan — van al deze voorwerpen — werd niet [berekend].+
7 En het eerste levende schepsel gelijkt op een leeuw,+ en het tweede levende schepsel gelijkt op een jonge stier,+ en het derde levende schepsel+ heeft een gezicht als van een mens, en het vierde levende schepsel+ gelijkt op een vliegende arend.+