10 En wat de gelijkenis van hun gezichten aangaat, die vier hadden een mensengezicht+ met een leeuwengezicht+ rechts,+ en die vier hadden een stierengezicht+ links;+ die vier hadden ook een arendsgezicht.+
7 En het eerste levende schepsel gelijkt op een leeuw,+ en het tweede levende schepsel gelijkt op een jonge stier,+ en het derde levende schepsel+ heeft een gezicht als van een mens, en het vierde levende schepsel+ gelijkt op een vliegende arend.+