3 En gij moet er bakken bij maken om zijn vettige as* weg te ruimen, en schoppen en schalen en vorken en vuurpotten; en gij zult al het daarbij behorende gerei van koper maken.*+
16 en de bakken en de schoppen+ en de vorken+ en al hun gerei+ maakte Hi̱ram-A̱biv*+ voor koning Sa̱lomo voor het huis van Jehovah, van gepolijst koper.
18 En de bakken en de schoppen+ en de lichtdovers+ en de schalen+ en de bekers en al het koperen gerei waarmee men de dienst placht te verrichten, namen zij mee.+