9 Een leeuwenwelp is Ju̱da.+ Van de prooi, mijn zoon, zult gij stellig opkomen. Hij kromde zich, hij strekte zich uit als een leeuw* en, als een leeuw,* wie durft hem wekken?+
5 Maar een van de oudere personen zegt tot mij: „Houd op met wenen. Zie! De Leeuw die uit de stam Ju̱da is,+ de wortel+ van Da̱vid,+ heeft overwonnen,+ zodat hij de boekrol en haar zeven zegels kan openen.”