28 Dientengevolge beraadslaagde+ de koning en maakte twee gouden kalveren+ en zei tot het volk:* „Het is te veel voor U om naar Jeru̱zalem op te gaan. Hier is uw God,*+ o I̱sraël, die u uit het land Egy̱pte heeft opgevoerd.”+
8 En nu denkt gijlieden opgewassen te zijn tegen het koninkrijk van Jehovah in de hand van de zonen van Da̱vid,+ omdat GIJ een grote menigte zijt+ en de gouden kalveren bij U hebt die Jero̱beam U tot goden* gemaakt heeft.+