15 En Jehovah, de God van hun voorvaders, bleef door bemiddeling van zijn boden herhaaldelijk* [waarschuwingen] tot hen zenden,+ omdat hij mededogen had met zijn volk+ en zijn woning.+
25 van de dag af dat UW voorvaders uit het land Egy̱pte zijn getrokken tot op deze dag;+ en ik bleef tot U zenden al mijn knechten, de profeten, dagelijks vroeg op zijnde en [hen] zendende.+
37 Jeru̱zalem, Jeru̱zalem, dat de profeten doodt+ en de tot u uitgezondenen+ stenigt+ — hoe dikwijls heb ik uw kinderen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert!+ Maar GIJ hebt het niet gewild.+