3 Hij drong echter zeer bij hen aan,+ zodat zij bij hem hun intrek namen en in zijn huis kwamen. Toen rechtte hij een feestmaal voor hen aan,+ en hij bakte ongezuurde koeken+ en zij gingen eten.
15 Toen nu zij en haar huisgezin waren gedoopt,+ zei ze, met klem aandringend: „Indien gijlieden van oordeel zijt dat ik getrouw ben aan Jehovah,* komt dan in mijn huis en blijft er.”+ En zij dwong ons er gewoon toe.+